Over de volgende stap op het gebied van godsdienst, politiek en onderwijs.
These, antithese, ‘zin’-these.
Zonder moeite haal ik mij alle geschiedenisleraren voor de geest uit mijn middelbare school tijd. Allemaal wisten ze: wie de geschiedenis niet kent is gedoemd tot herhalen. Dat lijkt me nog steeds een waarheid als een koe, maar wel een trage koe. Nu staan koeien ook niet bekend om hun snelheid. Het wordt tijd voor een klap op het achterwerk.
Politiek, onderwijs, godsdienst. In elk van die drie gebieden zijn we als mensheid met vallen en opstaan naar een cultuur gestruikeld die je kan typeren als een tegenbeweging, een antithese, een reactie op wat er in lange, lange tijden voor ons is gebeurd; de these. Het wordt hoog tijd voor de volgende stap, de ‘zin-these’. Want de drie genoemde gebieden staan voor ‘het cement’ in onze samenleving en dat cement gaat steeds meer op los zand lijken. De prijs is hoog.
In 'grote passen, snel thuis’ wil ik je meenemen in een beweging van inzoomen van wereldniveau (ik heb het vooral over de westerse wereld) naar het niveau van onze praktijk-, les- en meditatieruimte hier op de eerste verdieping. Anders gezegd: in vogelvlucht. Dat zal niet anders gaan binnen de reikwijdte van dit artikel.
Het is een vooral compliment aan de mensheid dat we in elk van de genoemde gebieden antwoorden hebben gevonden op fundamentele scheefgroei, maar we kunnen niet blijven teren op het applaus voor die eerste belangrijke stap, hoe terecht het applaus soms ook moge zijn.
Ook nu is er iets fundamenteels aan de hand. Te fundamenteel om door te blijven borduren op patronen die niet meer werken.
Onze actualiteit vraagt om opnieuw iets van ons af te schudden en een nogal radicale beweging in te zetten. Ik benoem die beweging graag als de stap naar ‘zin-these’, want hij lijkt me niet alleen zinvol (om niet te zeggen; onmisbaar), maar ook verbonden met zingeving op individueel niveau.
In de volgorde hieronder eindig ik met de godsdienst. Niet de minst belangrijke, want verbonden met ons mens- en wereldbeeld. Kort en goed: een ander godsbeeld impliceert een ander mensbeeld.

1. Politiek
Het eerste stadium (these) was de vaak botte macht van koningen, keizers en tsaren. En hoe al deze vormen van narcisme maar (hebben) mogen heten. Er moest veel bloed vloeien, maar we maakten de stap van ‘ik heb het voor het zeggen’ naar ‘we hebben het voor zeggen’. Het oude ‘koningsdenken’ hebben we redelijk goed onschadelijk gemaakt en geparkeerd. In ons geval in paleis Huis ten Bosch. Geen goedkope parkeerplaats, maar vooruit.
De antithese werd onze huidige democratie, een hele verbetering. Maar in z’n praktische uitvoering werd - bijvoorbeeld - onze tweede kamer een belangen-arena, in ons denken georganiseerd rondom de thema’s ‘links’ en ‘rechts’. De gang van zaken in die belangen arena heeft enorme nadelen, want de botsende belangen gaan verbaal met elkaar op de vuist en dit op de vuist gaan brengt met zich mee dat er niet geluisterd wordt. De goodwill en werkelijke creativiteit om botsende belangen te leiden naar wijze beslissingen verzuipt in al die strijdvaardigheid, waarin politici elkaar met argumenten om de oren blijven slaan en niemand zich gehoord voelt.
Een tevreden achterban is steeds maar weer belangrijker dan een wijze beslissing. Want als het gaat om ‘gehoord voelen’ zijn zij - de achterban - de enigen die er -soms- toe doen. De wijze beslissing wordt de sluitpost. Al die strijdvaardigheid ziet er actief uit, maar het is om van te gapen. Het tenenkrommende van al dit strijden wordt niet alleen zichtbaar in slechte en trage oplossingen , maar ook steeds meer in de links-rechts tegenstelling. ‘De economie!’ roept de een. ‘De samenleving’ roept de ander. Ja duh… we hebben én een gezonde economie nodig én verbondenheid. Dus zullen we es kijken hoe we kunnen ophouden met elkaar in die uitersten te drijven.

De stap naar de ‘zin-these’ zal zich moeten gaan richten op de randvoorwaarden voor wijze beslissingen. Wijze beslissingen kenmerken zich door dat ze van meet af aan antwoord willen geven op de vraag: wat heeft de situatie nodig? Afgezet tegen ‘wat heb ik (of alle ‘ikken’ van mijn achterban) nodig. Daarbij hebben we een stap te zetten in recht doen aan het feit dat er meer zaken of aspecten tegelijk waar kunnen zijn. Ik noemde al de links-rechts tegenstelling. Nog een voorbeeld: we hebben én een stikstof probleem op te lossen én boeren hebben recht op consistent beleid, haalbare doelstellingen en ondersteuning. In het zinloze vechten van politici die maar één bril op kunnen zetten ontstond het zwabberende beleid dat voor niemand een oplossing bood.
Veelzeggend is het aantal aanvullende wetjes en regelingen dat we inmiddels hebben moeten invoeren om het hoofd te bieden aan ongewenste effecten in alle hoeken van de samenleving. Via veel oplappen komen we dan (als voorbeeld) uit bij ongekend ingewikkelde belasting wetgeving. Hoeveel gaten probeer je te herstellen in een wegdek voordat je de weg werkelijk vernieuwt?
‘Wat heeft de situatie nodig?’ Dus voordat we naar alle knelpunten kijken in de wereld ‘daarginds’, eerst maar eens door die bril kijken naar de democratie zelf. En dan wel graag op dat structurele niveau, om te voorkomen dat we nog meer gaten stoppen. Ik doe een voorzet hieronder, in het besef dat er nog veel creativiteit en uitwerking nodig is. Anders gezegd; wie vult me aan?
Mijn eerste suggestie: elke politieke partij vaardigt enkele mensen af die men het meest in staat acht om wijze beslissingen te nemen (ik weet wel wat criteria) en die mensen vormen een Raad. In deze Raad is luisteren verplicht (ik weet wel een werkvorm) en die raad wordt de nieuwe eerste kamer die wetten en besluiten toetst op een aantal overkoepelende belangen, zoals lange termijn effect, toetsing van beoogd effect, betrokkenheid van burgers, minderheden in de boot houden enz. (ik weet er nog wel een paar)
Mijn punt is vooral dat de structuur van onze democratie (veel gewoontes en regels inbegrepen) is uitgevonden in een andere tijd. We proberen de eisen van deze tijd bij te houden door steeds een ander brandje te blussen en creëren zo een ‘bomen en bos’ probleem. Toch hoeven de structuur verbeteringen waar ik voor pleit niet zo ver te gaan als het voorbeeld hierboven. Ik benoem voor nu: openbaarheid van bestuur (waarom is de ministerraad besloten?), en de check op ‘tegenmacht’, overal waar de overheid macht uitoefent.
In organisatiebegeleiding heb ik van dichtbij gezien dat mensen hun idealisme makkelijk kunnen verliezen (voorrang geven aan eigen belang en comfort) als ze niet meer zien hoe hun inspanningen bijdragen aan werkelijk iets toevoegen aan de wereld.

Dat gebeurt als processen te ondoorzichtig worden. Ons ondoorzichtige besturen zou wel eens op een vergelijkbare manier verband kunnen houden met politici die te vatbaar zijn voor indekken, scoren in de media en behoud van macht.
Het vraagt geen genialiteit om te zien dat er een verband is tussen complotdenken (of lage opkomsten bij verkiezingen) en dit gebrek aan transparantie. Kom op leiders, jullie roepen om het hardst over de te varen koers, maar de boot is lek en kauwgom plakken op de problemen onder de waterlijn helpt niet meer.
2. Onderwijs
De these fase: scholing was voor de elite. Kinderen werden een productiefactor. De anti-these fase werd ingezet vanuit de wens om kinderen en hun ontwikkeling te beschermen. Ontwikkeling werd een recht en om dat recht een solide basis te geven werd het ook verplicht.
Interessant hoe lang we doorborduren op dit uiteraard terechte beschermen van kinderen, zonder ons af te vragen wat er op dit moment precies beschermd moet worden. En of dat ook verbonden kan zijn met hoe we het proces inrichten. Dat proces wordt nu gedomineerd door verplichte kennisoverdracht, dat in grote delen van het onderwijs lijkt op het vergroten van ganzenlevers; verplichte voeding via een trechter. De aandacht die uitgaat naar ‘beheersen’ en naar ‘drop-outs’ groeit gestaag door, gelijk op met het wantrouwen dat veel leerlingen hebben richting de volwassen wereld. Het vak van leraar werd er niet leuker van en dat is goed merkbaar.

Kennisoverdracht, ja natuurlijk. Maar pubers worden ondertussen ook volwassen. Impliciet zeggen we nu dat ze dat zelf maar uit moeten zoeken. Wat is eigenlijk volwassen?
De sluitpost in de huidige situatie, de antithese fase dus, is de psychologische invulling van‘volwassen’. Als we die bril opzetten gaat volwassen niet over leeftijd of vergaarde kennis, maar over identiteit en talent. En: over het vermogen om zelf de schouders ergens onder te zetten, mede te dragen en mede verantwoordelijk te zijn.
Zo’n 20 jaar geleden heb ik een poosje een website gehad onder de naam ‘samenscholing’. Ik stelde een andere inrichting van het middelbaar onderwijs voor. Daarin worden leerlingen niet meer alleen maar getoetst op kennis, maar net zo goed op de mate waarin ze zelf hun schouders onder het leerproces kunnen en willen zetten. Dat vraagt om een inrichting van de school met twee verschillende ‘leerwegen’: eentje voor leerlingen die dat kunnen en willen en daarnaast eentje voor leerlingen die dat nog niet kunnen. Die twee leerwegen hebben een 'open grens'. Anders gezegd; switchen is mogelijk, op basis van 'hoe het gaat' (gele en rode kaarten, proefperiodes). Naar school gaan ‘aan de kant van zelf meewerken’ gaat enorme voordelen hebben voor de leerling zelf, al was het maar omdat het veel minder tijd kost. De tijd en energie die nu verloren gaat aan beheersing kan ten goede komen aan de leerling zelf; kortere lessen, meer gevarieerde werkvormen. Ik ben ervan overtuigd dat we leerlingen helpen met plezier in leren, als we ze bevrijden van de vaak onderhuidse machtsstrijd die grote delen van het middelbaar onderwijs domineert. Het vraagt wel effectieve begrenzing*.
NB: De motivatie om de school op die manier in te richten moet niet komen uit de wens om van ons betere 'beheersers' te maken. Maar om ruimte te creëren voor wat jongeren te ontwikkelen hebben om evenwichtige en bezielde mensen te worden. Die op hun beurt helpen de maatschappij te dragen.
Mijn inschatting is dat we zeker 90% van de leer- en gedragsproblemen in het middelbaar onderwijs kunnen ondervangen als we zelfsturing van leerlingen kunnen inschakelen in plaats van uitschakelen. Werkelijke aandacht voor wat leerlingen nodig hebben voor zelfontplooiing (meer dan kennis) zal daar dus zeker deel van uit moeten moeten maken. Nu werpen we leerlingen in dit gebied vooral terug op zichzelf en kijken dan vreemd op als ze het vervolgens ook vooral zelf willen uitzoeken.
De uitwerking van dit idee gaat te ver voor een artikel. Dan zou ik over m’n eigen benen struikelen in mijn streven naar grote passen snel thuis. Ik werk aan een boek versie van mijn kijk op ‘zin-these’.
Opmerking:
Met dit aspect 'onderwijs' wil ik toewerken naar een concreet experiment op een school, om te beginnen met één klas. Stuur me een bericht als je denkt dat op jouw of jullie school de tijd rijp is voor het gesprek. NB: uit eerdere ervaringen weet ik dat dit alleen zin heeft als het management meteen betrokken is. erikburema(at)souslevent.nl
3. Godsdienst.
Last but not least. Ik begon met de andere twee omdat de boodschap van een nieuwe radicale sprong in die gebieden misschien makkelijker went. Maar ik ben pessimistisch over de kans van slagen in die gebieden als er niet iets wezenlijks verschuift in hoe we ons verhouden tot het letterlijk Ongekende Mysterie dat ‘leven’ heet. Een completer godsbeeld impliceert een completer mensbeeld.
Dat Mysterie speelt zich niet alleen af buiten ons, maar ook in ons. We maken er deel vanuit, we zijn er een expressie van. Elk moment. Voor mij is dat wonder dagelijks zo indrukwekkend dat ik ‘atheisme’ niet anders kan zien dan als een ‘tegenbeweging’. Dat moet ik uitleggen. Ik denk dat mijn soortgenoten die zich ‘atheïst' noemen, dat niet zeggen omdat ze dat Mysterie willen ontkennen, en daarmee de creërende kracht die ons verstand te boven gaat. Ik ontmoette heel wat atheïsten en ze hebben net zoveel ontzag als ik voor de ‘drijvende kracht’ die onmiskenbaar werkzaam is ‘achter’ of ‘onder’ de wereld van de ‘vormen’. De kracht waarvan de dichter Rumi zegt: ‘I can’t explain all the comings and the goings / You enter suddenly / And I am nowhere again / Inside the majesty.


De atheïsten die ik sprak hebben alleen geen zin in om die drijvende kracht 'God‘ te noemen en dat heeft alles met de kerk te maken die in hun ogen de behoorlijk radicale boodschap van de grote leraren uit de wereldgeschiedenis teveel naar eigen hand gezet heeft. De kritiek is heel begrijpelijk; het werd steevast een god die buiten onszelf ligt en hij (mannelijk dus) was vaak eerder streng en normatief dan onvoorwaardelijk liefhebbend. En woonde vaak in een te simpel voorgestelde hemel.
Die diezelfde kerk presenteerde zich langdurig als een soort agentschap van de hemel waar je niet omheen kon als je je zielenheil wilde veilig stellen. De ruime aandacht van de kerk voor een hiernamaals met een hemel en een hel past goed bij dat idee en met die aandacht bedeelde het personeel van god op aarde zich macht toe, want daarmee had het volk de kerk nodig (om niet in de hel te belanden).
Men noemt zich dus eerder atheïst uit bedenkingen tegen de kerk. En bedenkingen tegen een invulling van het woord ‘God’ die teveel op Sinterklaas lijkt. Geen verzinsels graag. En dan moet de overdaad aan misdragingen van de kerk toch ook nog maar even benoemd. Hoeveel godsdienst oorlogen hebben er gewoed. En nog steeds.
Ho, nou moet ik even niet doorslaan. Want ik weet heel goed dat het geloof voor velen een diepe bron van inspiratie en troost was en is. Respect daarvoor is het enige wat past.Toch: het is niet moeilijk om in het bovenstaande de these en antihese beweging te herkennen. En inderdaad: na de donkere middeleeuwen was het wel eens tijd dat het licht aanging. Dank u wel dus, Kant, Montesquieu. Rousseau, Voltaire. Maar toch: hun verering van de rede werd wel ook een vorm van doorschieten naar de andere kant. Dat laatste is nogal eigen aan een antithese beweging.
Het past ook goed bij die - in mijn ogen - versimpelde ‘thesefase’, dat de kerk eigenlijk nooit antwoord heeft willen geven op de vraag of er net zoveel goden bestaan als godsdiensten. Alleen in een wereld die reikt tot aan de eigen horizon is die vraag niet interessant. Maar grote afstanden werden klein en ons denken werd mondiaal. Toch bleef de kerk stil over het antwoord en boette daarmee in aan geloof-waardigheid.

Interessant, hoe we we goed beschouwd maar doorborduren op de invulling van ‘godsdienst’ met een god die we buiten onszelf leggen, die strenge en normatieve eigenschappen heeft, impliciet andere godsdiensten afkeurt en een selectieprocedure heeft voor het hiernamaals. Ik zei ‘goed beschouwd’, omdat de scherpe randjes van dit godsbeeld op veel plekken wel verzacht worden, maar dat is iets anders dan er radicaal afstand van nemen.
Dat laatste is wat de ‘zin-these’ fase vraagt van de kerk. Van de kerk? Van ons. Want het instituut zelf gaat hier niet gauw iets in doen. Maar als we radicaal gebroken hebben met dat verouderde beeld dan blijkt er een vorm van godsbeleving te bestaan die niet van ons vraagt om iets aan te nemen en die het accent verlegt van geloven naar ervaren. En die erkenning van het Mysterie - waar we dus deel vanuit maken - juist verbindt met de wetenschap. Neuropsychologie en quantumfysica worden fascinerende ‘vrienden’ die geen ander verhaal vertellen.
‘The inner secret, that which was never born’ noemt Rumi de drijvende kracht achter ‘de vormen’. Vormen zoals jij en ik. Alle vormen. Wie zich erin verdiept gaat steeds meer ontdekken dat ons verstand de neiging heeft om het mysterie weg te filteren uit onze ervaring. Anders gezegd om de magie van leven en bewustzijn ‘gewoon’ te gaan vinden (ik noem het ‘gewonificatie’)
En achter die erkenning ligt de mogelijkheid om te verkennen wat het eigenlijk betekent - beter: zou kunnen betekenen - om het woord God misschien wel te gebruiken, maar niet om daarmee een ‘duale verhouding’ aan te duiden. Dus dat ons afgescheiden zijn van God een illusie van ons verstand is. Die visie, de ‘non-duale’ variant dus, is al zo oud als de mensheid en is kernachtig in klassieke oosterse wijsheidstradities als soefisme, boeddhisme, taoisme, hindoeïsme. Ook al is het vandaag in die vormen soms zoeken geblazen naar die kern. Er zijn overigens ook non-duale opvattingen te vinden in het christendom en in de islam.
Ons westerse cultuur houdt niet erg van die van die non-duale visie die in dit opzicht ‘grenzeloos’ genoemd kan worden. Waarschijnlijk omdat ons vernuft zo explosief kon groeien mede dankzij onderscheiden, indelen in vakjes, classificeren. Grenzen dus. (Ja én natuurlijk, omdat we diepweg de zorgende en beschermende ‘vader’ allemaal ergens gemist hebben. Een vruchtbare bodem voor de aloude opvatting). Grenzeloosheid roept makkelijk angst in ons op.

Kort en goed: de troost en de inspiratie van onze godsdienst zijn vaak integer. En: de atheïst (principieel of onverschillig) heeft in veel opzichten gelijk. Het wordt dus tijd voor de ‘zinthese’.
Het woord grenzeloos is gevallen. Daar zijn we bij een hoeksteen in dit verhaal. Natuurlijk zijn er grenzen, maar dat zijn niet noodzakelijk persoonlijke, ’afsplitsende’ of scheidende grenzen. In mijn ogen is het nogal suffig dat we met al ons vernuft geen onderscheid maken tussen ‘behavioural boundaries’ en ‘separating boundaries’. Dit onderscheid speelt een grote rol in de eerste twee onderwerpen; politiek en onderwijs. Dat vraagt om uitwerking, voor nu de korte versie:
De link met met politiek en onderwijs
De nonduale visie houdt ons voor dat alle vormen voortkomen uit dezelfde bron en tussen geboorte en dood niet los zijn van die bron. We zijn dus niet werkelijk ‘gescheiden eilanden’. We zijn golven op dezelfde zee. Figuren op het canvas van hetzelfde schilderij. Vingers aan dezelfde hand. Die vaststelling kan ver weg staan van onze alledaagse werkelijkheid, maar is daarom niet minder reëel. Hij rammelt alleen aan de deur van onze visie op ‘realiteit’.
Het is mogelijk om individuele kwaliteiten hoog te houden en te waarderen zonder onze onderlinge verbondenheid op het niveau van ‘de bron’ te ontkennen. Dat is even wennen voor onze hyper-individualistische cultuur, maar niet onmogelijk. Het leven wordt leuker en interessanter als we het niet leven als afgesplitst eiland. Een eiland dat bovendien z’n goddelijke komaf makkelijk vergeet en zichzelf meestal veel ‘op de kop zit’ (ik moet anders of verder zijn dan ik ben). Hoofdzaak voor nu is dat de erkenning van onze verbondenheid ‘onder water’ steeds meer voorwaarde wordt om als soort te overleven.

Deze verbondenheid met elkaar als levende zielen - uiteraard de natuur inbegrepen - in dit moment in ruimte en tijd, kan gelabeld worden als een voorkeur van ‘links’, maar dat is het niet. Het is al realiteit. We zijn al verbonden. Ook als we dat niet willen. De vraag is dus hoe we die verbondenheid combineren met een gezonde economie. Dat is een kunst die niet gebaat is bij het aanjagen van tegenstellingen.
Over onderwijs: we zijn met elkaar niet heel succesvol in kinderen leiden naar volwassenheid en dat is een understatement. De NS gaat meer camera’s gaat ophangen om vernielingen door de jeugd tegen te gaan…Natuurlijk, maar wat kunnen we nog meer bedenken? Het verplichte karakter van ons onderwijs - dat voortkwam uit goede bedoelingen - brengt met zich mee dat we een vorm van macht moeten inzetten om kinderen in de schoolbanken te houden.

Dat is al vele decennia een groeiend probleem - in het eerste stadium zichtbaar als het ‘ordeprobleem’ - dat nogal stevig ontkend wordt en daarom geen structurele aandacht krijgt. Voorbij het ordeprobleem wordt de impact zichtbaar als afhaken. Zowel door leerlingen als leraren.
De subtekst van het ordeprobleem: 'We zullen wel eens zien wie hier de baas is over wie!' Op deze manier creëert de ‘factor macht’ afstand en dat is de tegenpool van verbondenheid (interessant; die factor macht zagen we ook bij het instituut kerk). De jonge ziel wil best aan allerlei eisen voldoen die de maatschappij kennelijk stelt, maar wil zich tegelijk ook welkom voelen in die maatschappij. Daar laten we het teveel afweten. Onderwijs is opvoeden (of we willen of niet) en de kunst en kunde van opvoeden is balanceren tussen begrenzen en ruimte geven. Een klus die kans van slagen heeft als liefde aan de basis ligt. Het overgrote deel van onze jeugd voelt de leerplicht helemaal niet als een vorm van bescherming tegen uitbuiting en moet ondertussen de weg naar volwassenheid in psychologisch opzicht maar zelf zien uit te dokteren. Ieder voor zich en god voor ons allen is cynische realiteit geworden. Waarbij we vergeten zijn dat er geen god buiten ons bestaat. Dus: het besef van onze eigen goddelijke natuur is kernachtig.
En dat brengt me terug bij wat we hier (onder meer) doen in onze praktijk-, les- en meditatieruimte op de eerste verdieping van onze oude boerderij in de Bourgogne: voeding geven aan het besef van onze goddelijke natuur. En natuurlijk; niet om ons blijvend terug te trekken, maar om van daaruit eerst te kijken naar zelfzorg en dan weer of opnieuw naar de wereld. Misschien wel met nieuwe ogen. Met de vraag in het hart wat de situatie nodig heeft.
Juli 2023, Erik Burema


Tot slot: dit schreef de dichter Hafiz in de 14e eeuw:
Like a Life-Giving Sun
You could become a great horseman
And help to free yourself and this world
Though only if you and prayer become Sweet Lovers.
It is a naive man who thinks we are not engaged in a fierce battle,
For I see and hear brave foot soldiers
All around me going mad,
Falling on the ground in excruciating pain.
You could become a victorious horseman
And carry your heart through this world like a life-giving sun.
Though only if you and God become
Sweet Lovers.

Nawoord
Over de non-duale visie die ik in het laatste stuk (3. Godsdienst) heb willen verwoorden zijn boekenkasten vol geschreven. Wie het onderwerp aanspreekt moedig ik aan om meer te verkennen. Ik ben zelf gesteld op de boeken van A.H. Almaas, wiens school (Diamond Approach) ik volg sinds 2006. Lezen is overigens niet hetzelfde als het doen van ‘the work’.
Rumi schrijft ergens: ‘I drank water from your spring and felt the current take me’.
Dat geldt zeker ook voor mij, maar er zijn nog meer ‘currents’. Bijvoorbeeld de sterke neiging van ons (en natuurlijk ook mijn) ego om voor voldoening buiten ons zelf te kijken. Of de tendens in de wereld om spirituele inzichten voor het karretje te willen spannen van makkelijke en niet zelden materieel gerichte oplossingen.
Voor werkelijke groei ‘voorbij het ego’ is veel her-innering nodig. Zoveel, dat goed willende mensen misschien wat te vaak op een kussentje blijven zitten, terwijl er in de wereld ook werk aan de winkel is. Dat geldt ook voor mijzelf.
Het gedicht van Hafiz hiernaast herinnert me eraan dat spiritualiteit ook een wereldgerichte en strijdvaardige kant heeft. Een kant van het verhaal die echter alleen kan bestaan als we ook goed voor onszelf zorgen. Dat laatste is waar we ons op richten in een programma als ‘Inside Love Affair’. Maar sowieso bij alles wat we doen hier in ons centrum ‘Sous Le Vent’.
Dank voor het lezen! Als het je aanspreekt, hoop ik dat je wilt helpen verspreiden, bijvoorbeeld door de link te kopiëren en te versturen binnen jouw netwerk.
Aanvullend en verrijkend commentaar is erg welkom. Dat zouden ook concrete tips kunnen zijn, inhoudelijke ideeën, die de beschreven visie verder kunnen dragen. Ik denk dat zulke reacties bij kunnen dragen aan de boek-versie. Inmiddels is een uitgever geïnteresseerd.
erikburema(at)souslevent.nl
*) In de organisatiekunde is het een bekend gegeven: 'grenzen' bepalen de identiteit van een organisatie. Als we naar de huidige grenzen kijken, is de school niet veel meer dan een kennis instituut. En dat terwijl gedrag zo'n doorslaggevende factor is. En het is nog erger; de school wordt ook nog verantwoordelijk gemaakt voor die factor (ranking percentage geslaagden), terwijl het geen serieuze middelen heeft om dat gedrag te beïnvloeden.